Pages

Friday, October 8, 2010

Ick hadde gerne want

Laatst vond ik een wet ten behoeve van de wantsnijders in het vreedzaam reguleren van hun handel in stoffen in Lüneburg van 1402. In het kader van het bouwen aan mijn personage als koopman uit Deventer vond ik dit erg leuk om te lezen. Hier volgen een aantal bepalingen uit dit document, met snelle niet helemaal foutloze vertaling door mij:

Some days ago I found a law which regulates the cloth cutters trade in cloth in Lüneburg in 1402. As I am still or always constructing a merchants persona from Deventer I found this very interesting to read. Here is a selection from this document, with quick and very dirty translation by me:


Item ok enschal nemant deme anderen sine koplude enttheen efte entropen, wan se over dem renstene gaen; vor wes kisten se negest syn, de mach en tospreken, eft he wylle.

Niemand (geen wantsnijder) zal de anderen hun kooplieden (klanten) ontnemen (?) of toeroepen, wanneer ze over de stenen lopen; voor wiens kist ze het meest dichtbij zijn, diegene mag hen toespreken, als hij wil.

No one (no cloth cutter) shall take or call away another mans merchant (customer), when they walk over the stones; for whoms chest they are standing closest, he may call to them, if he wishes.


Item nemant schal sin want uppe de bank setten vor synes naber kisten, he endo dat myt synes naburs willen.Wert he darumme beclaged, he schal dat betere myt III lb.

Niemand zal zijn stoffen op tafel zetten vóór zijn buren hun kisten, tenzij met goedkeuring van zijn buren. Als hij daarom aangeklaagd wordt, zal hij 3 lb. moeten betalen als boete.

No one shall put out his cloth on a table in front of the chests of his neighbours, unless with their consent. If he is accused of doing this, he shall have to pay a fine of 3 lb.


Item ok enschal nemant syn want hoger upstapelen vor sine kisten uppe der bank, dan VI stucke smales Engels. We sin want utsettet, de schal dat wedder insetten alse he ersten kan, dat he synem nabure nynen schaden do.

Ook zal niemand zijn stoffen hoger opstapelen voor zijn kist op de tafel, dan 6 stukken smal Engels. Wie zijn stoffen naar buiten zet, die zal dat weer naar binnen zetten zo snel hij kan, zodat hij zijn buren geen schade doet.

Also no one shall stack up their cloth before their chest on the table higher than 6 pieces of narrow English (cloth). Who puts out their cloth, he shall get it back in as soon as possible, so as not to harm his neighbours.


Item kemen koplude uppe de lofynnen efte up dat wanthus unde spreken in dat gemeyne: "wy hadden gerne want", edder: :"ick hadde gerne want", so schal nymant spreken: "wat wande wolde gy hebben?" men he mach spreken: "des is hyr genoch veyle". Nemant endegedinge myt den luden, mer malk ga vor syne kisten; vor wes kisten de koplude negest komen, de spreke en to unde vorkope en, ist he kome.

Als er kooplieden in de losinnen (marktplaats?) of in het wanthuis binnenkomen en in het algemeen spreken: "wij hadden graag stoffen", of "ik had graag stof", dan zal niemand zeggen: "wat voor stoffen wil jij hebben?" maar hij mag spreken: "er is hier genoeg". Niemand gaat onderhandelen met de kooplieden, maar elk gaat voor zijn kist staan, en voor wiens kist de kooplieden het meest dichtbij komen, die spreekt hij toe en verkoopt hij aan, als ze zijn gekomen.

When merchants enter the losinnen (marketplace?) or the clothhall and in general say: "we would like to have cloth", or "I would like to have cloth", then no one shall say "what kind of cloth do you want?" but he may say "there is plenty enough here". No one shall go trade with the merchants, but each shall stand before his chest, and when their chest is closest when the merchants pass, he can talk to them and sell to them, if they come.


Item droge en kopman wand umme besyndes willen unde wolde darna to eneme anderen gaen unde halen ok want umme besyndes, des schal men nemande staden, id ensy dat he dat ander want wedderbracht hebbe synem nabure.

Als een koopman stof draagt om het te kunnen bekijken en als hij daarna naar een ander wil gaan om daar ook stof te halen om te bekijken, dit zal niemand toestaan, tenzij hij eerst de andere stof weer teruggebracht heeft bij zijn buur.

When a merchant carries cloth to look at and wants to go to another and get there also cloth to look at, no one shall allow this, unless he has first brought the cloth back to his neighbour.


...

Item eyn jewelik wantsnyder schal hebben enen wachter myt enem spete und mit enem ysern hode und mit ener luchten dar eyn licht inne barne vor siner wantkisten so lange bet de erste misse ut ys unde dat me van dage sen moge.

Elk wantsnijder zal hebben een wachter met een speer en een ijzeren hoed en met een lantaarn waar een kaars in brand voor zijn stoffenkist zo lang tot de eerste mis uit is en men de dageraad kan zien.

Each cloth cutter shall have a guard with a spear and a iron hat and a lantern with a burning candle in it, for his clothchest as long as the first mass is done and the break of day can be seen.


Item ok schal eyn jewelik wantsnyder sinen wachter anrichten, dat he nynerlye unstur dede in den wanttelden und myt synen medewachteren.

Ook zal elk wantsnijder zijn wachter instrueren, dat hij op geen manier onstoer doet in de stoffenruimtes en met zijn medewachters.

Also each cloth cutter shall instruct his guard, that he shall in no way behave uncouth in the clothrooms and with his fellow guards.


Thomas III de Saluces, Le Chevalier errant, France (Paris), c. 1400-1405
Paris, BnF, département des Manuscrits, Français 12559, fol. 167

8 comments:

  1. hey your blog design is very nice, clean and fresh and with updated content, make people feel peace and I always enjoy browsing your site.

    - Thomas

    ReplyDelete
  2. Mooie bron Bertus. Stiffenkooplui residen dus met kisten waarin hun stoffen zaten opgeborgen en van waaruit ze verkochten. Je vraagt je af of ze ze gewoon openden en zo de stoffen lieten zien, of dat ze die kisten als toonbanken gebruikten. Dat zie je ook op de miniatuur, en het is misschien ook de meest logische oplossing. Het gebeurt dus duidelijk niet vanaf een kraam. En het zal binnen plaats gevonden hebben (wanthuis) ik weet alleen niet wat een losinne is. Staat niet in het mnl woordenboek.

    ReplyDelete
  3. Zo te zien vond er elk jaar met Sint Michael een grote markt plaats in Lüneburg waar ook veel kooplieden met stoffen van buiten de stad op af kwamen. Er wordt in een andere bepaling gestipuleerd wat ze wel en niet mogen verkopen en waar ze mochten staan.
    Als je dan dit leest:
    'In sunte Michaelis dage wan de klocke XI slagen heft, so schal men de lofynnen maken, darna mach eyn jewelik myt sinem wande upfaren, wan em dat bequeme ys.'
    Dan lijkt het er op dat het een tijdelijk onderkomen is voor die marktmensen. Dus ik gok heel veel kraampjes?
    Maar buiten deze markt om verkochten de lokale wantsnijders inderdaad hun stoffen vanuit het wanthuis en vanuit een ander huis dat ze in de stad hadden.

    Gezien de apart vernoemde 'bank' denk ik dat ze een aparte tafel hadden om de koopwaar op uit te stallen. Het gebruik van een kist als toonbank zou natuurlijk kunnen maar persoonlijk lijkt het me wat onpraktisch. Met het in en uit de kist halen leg je je stoffen het liefst niet op de vloer denk ik.

    ReplyDelete
  4. Dit is ook mooi:

    'weret dat uns wat genomen ofte gestolen worde, dat mogen wy wedder nemen sunder broke, unde worde de myssdedige wat getuchtigd myt elen efte myt vusten, da dorve wy nynen broke umme lyden. Hyr geve wy unsem heren vogede vore eyn par hosen van XII schillingen efte XII schillingen, welker del he levest hebben wil. Her voged, hyrumme bidden wy, dat hy uns by desser wonheit unde rechticheit willen laten.
    Wanner de voged de elen meten wil in dem markede, so schullen unse sworne myt eme gaen.'

    Kortom, normaal gezien werd je bekeurd als je met iemand op de vuist ging. Maar in dit geval bedingen de wantsnijders dat wanneer iemand hun stof wil stelen ze hem mogen tuchtigen met de vuist of met hun el (meetlat) zonder juridische consequenties. En hiervoor betalen ze het gerecht, in de vorm van de voogd, een paar hosen of hun waarde in geld.

    ReplyDelete
  5. En als de voogd (was dat in dit geval een kerkelijke/kloosterlijke vertegenwoordiger?) hun ellematen tijdens de markt wilde meten dan moesten hun eigen gezworenen met hem mee. Om fraude van de voogd te voorkomen?

    ReplyDelete
  6. Wat voor voogd het is wordt mij niet geheel duidelijk uit het boek. Het controleren van de controleur lijkt mij idd een goed punt. Als hij al voor een paar kousen een uitzondering maakt...

    ReplyDelete
  7. Het klooster in Luneburg was in de 10e eeuw gesticht en gewijd aan St Michael. De hertogen van Brunswijk-Luneburg kunnen best een wereldse voogd over het klooster aangesteld hebben. Luneburg was een belangrijk zouthandelscentrum, en die handel was in het bezit van de geestelijkheid (Fagel 86). Uit Luneburg en omgeving kwam ook veel linnen, dat weer naar het westen uitgevoerd werd. De markt met St Michael (28.9) zal een hoogtepunt in de uitwisseling van goederen geweest zijn tussen de oostelijke en westelijke Hanzegebieden.

    ReplyDelete
  8. Het zou mij niks verbazen als die voogd inderdaad een lokale representant was van vorstelijk gezag.
    Die markt lijkt interessant te zijn voor mij als koopman. Er kwamen ook Hollandse en Rijnse handelaren op af zo te zien. Doet me denken aan de 4 a 5 jaarmarkten van Deventer. Daar kwamen west en oost ook bij elkaar.

    ReplyDelete