Goltsmede werk (2)

Sunday, January 01, 2012

In mijn vorige post heb ik getracht een schets te geven van het nog aanwezige goudsmeedwerk dat in Deventer, of cultureel gezien zoveel mogelijk in de buurt van die stad, geproduceerd is. Het gaat hier vooral om topstukken. Minder goed bewaard/terug gevonden of minder goed toe te schrijven aan de Sticht/IJssel/Hanze-regio, zijn de meer alledaagse juwelen en kostbaarheden. Dat Deventer burgers deze in hun bezit hadden in de 14e eeuw, valt op te maken uit diverse bronnen van die tijd.
Ten eerste is er de stichtingsbrief van het huis dat Geert Grote in 1379 toewees aan een aantal arme vrome vrouwen om in te wonen. Het stelt dat wanneer zij sterven, al hun eigendommen, waaronder hun clenoden (juwelen of kostbaarheden), komen te vervallen aan het huis:

Vort meer so wie in den Huyse stervet, die sal daer ynne laten alsodane cledere, bedde, clenode, reetschap, botre, saet, als sy bynnen oen huys of buten of bynnen der stat of buten hadde, waer ment vint.
Ten tweede zijn er de stadsrekeningen. De stadsmagistraat wilde namelijk nog wel eens onderpanden aannemen van burgers, en deze werden dan netjes in de boekhouding opgenomen. Vooral zilveren lepels, schalen, ringen, spangen en broches lijken hierin voor te komen. Zie bijvoorbeeld de volgende rekeningposten uit verschillende jaargangen:

1351
Primo unam schalam argenteam pro Dobbone pro ij lb. Gherardo de Rure pro j lb.

1361
Item van Ghenikine j zilueren lepel vor xxxiij s. iiij d.
Item van Tijden Brunen j zilueren schale vor iij lb. v s.

1362
Item van Reijner van Ockenbroke eijne zilueren schale vor xx lb. x s.
Item van Ghenikine j zilueren lepel vor xxxiij s. iiij d.

1363
Eyne ziluerne schale die is oelde Zielikens vp den Berghe die styet vor ij lb.
Eyne zilueren lepel die is Ghenikens die styet vor xxx iij s. iiij d.

1363
Van Ioh. ter Hurnen eyn ghuldenen ring vor x lb. x s.
Van Douvelde eyne ziluerne schale vor v lb.
Van Werner des Calen eyn zilueren lepel vor iij lb.
Van Hertwige ter Wilghen eyn zilueren lepel vor xx s.
Van Johan Haderslief eyn zilueren griffel vor xxx s.

1365
Den zeluen Dyrike viij ziluerne schalen die van Tvnemanne staen te pande vor xvj lb. xij s. vj d.

1373
... an panden verloren die des kystemakers weren ... eyn zilveren ring ende eyn zilveren vingheren mit enen witte styne 3 lb. 4 s. 6 d.



Begin 15e eeuw was de rubriek zelfs verworden tot een apart bijgehouden pandboek.

1413
1 zilveren lepel vor 2 gl. 6 pl.
1 zilveren schale vor 11 gl.
1 gulden rinc vor 2 gl. 20,5 pl.
1 zilveren broesse 13 pl. 4 br.
1 vergult voerspan 12 gl. 12 pl.
1 verblacmaelt ring 5 gl. 23 pl. 2 br.
1 zilveren wervel 5 gl. 6 pl.
1 zilveren lepel 13 pl. 4 br.
1 zilveren lepel 13 pl. 4 br.
1 zilveren lepel ...
1 zilv. lepel ...
1 zilv. lepel ...
1 zilv. lepel ...
1 zilveren ring vor 3 gl. 12 pl.
1 zilv. lepel ...
1 zilv. lepel ...
1 vergult zilveren ring vor 13,5 pl.
1 zilv. lepel ...
1 zilv. lepel ...
1 gulden rinc vor 3 lb. maken 1 gl. 16 pl. 4 br.
1 zilv. lepel ...
1 zilv. lepel ...
1 zilv. lepel ...
1 gulden rinc 4 gl. 21 pl.
1 zilveren schale vor 8 gl. 16 pl. 4 br.
1 zilv. lepel ...
1 zilv. lepel ...

In my previous post I tried to give a brief description of the extant goldsmiths work which was produced in Deventer, or as culturally near as possible. These were mostly big pieces. Less well preserved / excavated or ascribed to the Sticht Bishopric / IJssel / Hansa region, are the jewelry and valuables meant for more individual daily wear and use. The fact that Deventer civilians had such in their possesion in the 14th century, can be ascertained from several sources.
First of all there is the foundation letter of the house that Geert Grote (founding father of the Modern Devotion movement) gave away in 1379 to poor devout women to live and work in. It stipulates that when one of the inhabiting women dies, all her belongings, including her clenoden (jewelry or valuables) would pass into the communal house property.
Secondly there are the city accounts. Sometimes a Deventer civilian would pawn some of his valuables with the town magistrate and these would then neatly enter the financial books. Especially silver spoons, mazers, rings, spangen and brooches make their appearance therein.

Ten derde is er het stadsrecht van Deventer. Het oudst overgeleverde rechtboek dateert van 1448, maar bevat tal van wetten die nog uit de veertiende eeuw stammen. Hierin staat dat wanneer een man komt te overlijden vóór zijn vrouw, de vrouw uit de erfenis een aantal goederen mag hebben voordat anderen er aanspraak op kunnen maken: soe sal die vrouwe toe voeren hebben ... twe broessen, enen tot oeren paternoster ende enen tot oeren budel, ende twe vingeren alsoe veer als sie hevet in der tijt. Soortgelijke bepalingen vond men ook in andere steden en vorstendommen. Ook hier zien we weer de zilveren lepels, schalen, ringen, spangen en broches:

Zutphen, 1342
- Algemeen: Voert sal sye delen vyngheren, spennekene ende broesen ende al ander guet.

Kampen, ca. 1350
- Vrouw: dat wief sal hebben ... een oer beste brosen, achte vingherne, oft si heuet, sin si gulden oft siluern

Sticht, 1365
- Man: Item noch een silveren voetnap, is hy dair; mair is dair geen een silveren schaele, ... Item noch een silveren leepel ... alle ... cleijnoodt
- Vrouw: hair voetnap, indien dair een is, ende is dair geen een silveren schael, ... eenen sulveren lepel

Utrecht, 1388-90
- Man: Item zinen voeten nap, of hi en heeft; mar heeft hi ghenen voeten nap, een zulveren scael,... Item enen zulveren lepel des gheliix. ... alle harnasch ende cleynoede
- Vrouw: Item hoer voeten nap of hi der is; mar isser gheen voeten nap een zulveren scael, ... Item enen zulveren lepel des gheliix

Buren, 1368
- Dochter: cleynoeten alze huere moeder op hoechtiden huer kerke mede plach te sueken

Saksen, 1369
- Vrouw: vingerline und brazen, armgolt und hovetgolt
- Algemeen: silver und golt ... unde allerhande silvere drankgeveten

Goslar, 1350-1400
- Man: unde en sulveren kop mit enem vote

Rüthen, ca. 1350
- Vrouw: vorspan vnd vnd alghesmide also als yt to eyner u vrowen eder iu(n)cvrowen live ghehort heuet

Geseke, ca. 1360
- Vrouw: eyn dat beste gordel, dat beste pater noster und eyn brasse de dar to hort, dat beste vingeren

Herford, 1368-1376
- Man: zadelvate unde sulueren scalen, bratzen unde smyde dat he droch uppe synen clederen
- Vrouw: unde alle wiflike klederen armengolt

Thirdly there is the municipal law of Deventer. The oldest known lawbook dates from 1448, but contains many laws that were passed in the 14th century. One of the laws states that when a man dies before his wife does, she may take some goods from the inheritance before anybody else may lay claim to it. She may have two brooches, one for her paternosters and one for her pouch, and two rings when she has that many at that time. Similar laws were upheld in other cities and principalities. Here too we see the mentioning of silver spoons, mazers, rings, spangen and brooches.

Interessant om hier te vernoemen is het onderzoek dat naar York gedaan is. Het boek 'Gold & Gilt, Pots & Pins; Possessions and People in Medieval Britain' stelt dat tegen het einde van de veertiende eeuw testamenten en boedelinventarissen werden opgesteld voor ongeveer 20 % van de burgers in die stad, waaronder ook de betere ambachtslieden. In zeker 30 % van die documenten is er sprake van in elk geval één zilveren stuk, vaak een zilveren lepel. Dit betekent dat ongeveer 7 % van de hele bevolking zich zilver kon veroorloven. Wellicht excessief, maar kanttekenend, had een York naaister in 1398 zes zilveren lepels en twee gouden broches in haar nalatenschap. In 1379 liet een goudsmid een zilveren bazelaar na aan zijn zoon. Hier zien we dat de bazelaar met zilverbeslag, gevonden bij kasteel Voorst, zeker niet voorbehouden hoeft te zijn geweest aan een adelijke eigenaar.

Kortom, relatief veel van de burgers van de rijke handelssteden, waar Deventer er zeker een van was, hadden toegang tot het bezit van edelmetalen drink- en eetgerei (drinkschaal en lepel) en kleinoden/juwelen (spangen en broches e.d.). Een volgende post wil ik kort ingaan op hoe die objecten er uit hebben gezien.

Worth mentioning here is the research done on York. The book 'Gold & Gilt, Pots & Pins; Possessions and People in Medieval Britain' states that towards the end of the 14th century wills and inventories were drawn up for some 20 % of the towns population, among which were also the well-off artisans. In some 30 % of these documents at least one silver piece was mentioned, often a silver spoon. This means some 7 % of the population could afford to have silver. Possibly a bit excessive, but still a sign on the wall, is the fact that in 1398 a seamstress was able to bequeath six silver spoons and two golden brooches. In 1379 a goldsmith left his silver baselard to his son. This shows that the baselard with silver mounts, as found at castle Voorst, was not just something a nobleman would have owned.

In short, relatively a lot of civilians of the rich merchant towns, of which Deventer surely was one, were in the possesion of silver or golden drink- and eating utensils (mazer and spoon) and jewelry (spangen and brooches, etc.). In my next post I want to shortly describe what these looked like.

You Might Also Like

4 reacties | replies

Subscribe