Tegelijkertijd dat Bertus zijn nieuwe muts in de maak was, heb ik een kaproentje voor mezelf genaaid. Het is soort een kaproen die van voren open is en geen sluiting heeft en daarbij vaak ook het lamfertje over het hoofd heen naar voren heeft hangen. Deze kaproen, die vrijwel alleen door vrouwen werd gedragen, wordt veel getoond op miniaturen uit, in elk geval vroeg tot laat 14e eeuwse, manuscripten. Je ziet haar bijvoorbeeld in de Lutrell Psalter (ca. 1320-1340) , maar ook nog in de Trés Belles Heures de Notre Dame de Jean de Berry (ca. 1380). De onderstaande vier miniaturen komen uit een Roman de La Rose manuscript uit 1348.
Mijn kaproen is gemaakt uit donkergrijze, met lichtgrijs gespikkelde, wol, gerecycleerd uit een oude versleten en door motten aangevreten rock van Bertus. De voering is gemaakt uit vrij grof geweven gebleekt linnen.
De rand van mijn kaproen is afgewerkt met wat wel eens 'lussenvlechten' genoemd wordt. Lussenvlechten is een variatie op vingerweven, die gemaakt wordt met slechts twee lussen. Deze afwerking wordt heel vaak gebruikt om kleine beursjes te decoreren, maar er is ook een Italiaanse fresco uit de 14e (?) eeuw, waarop Maria en Jezus samen een lussenvlecht-boordje aan een kledingstuk aan het naaien zijn. Hier zie je hoe je deze afwerking maakt.