Vijf en zes juni ging een delegatie van Deventer Burghers naar het plaatsje Kwakenbrugge in het prinsbisdom Osenbrugge. Er was een vertoning van ambachten rondom de Sint Sylvesterkerk waar wij onze gigantische tent ternauwernood konden opzetten, half over de 17e eeuwse graven heen. We waren gevraagd door de Vruntlike Tohopesate, waar nog meer leden van aanwezig waren.
We waren de avond ervoor bij Nijso en Machteld gearriveerd, aten daar spaghetti in de tuin, en wachtten tot Bertus gearriveerd was, die pas om half 11 daar kon zijn. Op zaterdag vertrokken we in alle vroegte (half 7) om net op tijd aan te komen.
Het was heel zonnig, en al vroeg tamelijk heet. Bertus en Nijso veroverden zich een plekje in de schaduw van een grote populier. Bertus zou het met zijn veldsmidse al heet genoeg krijgen. Nijso bewerkte zijn leder als vanouds. Machteld was voor een groot deel van de tijd bezig met dochtertje Merel, en tussendoor borduurde ze wat; Lea testte haar grote nieuwe koperen ketel op een vuurtje - binnen 2 uur was het water al rond de 70 graden.
Ik had me voorgenomen een lekker maaltje te bereiden. Op zaterdag besteedde ik een deel van de middag in de zeepjesverkooptent van Wieze, die tot mijn grote verrassing ook bij Tohopesate was aangesloten. Des middags deed ik nog wat laatste boodschapjes, samen met Machteld. Ik had eigenlijk kip van het spit willen maken, maar we hadden de kip doelbewust in de koelkast van huize Beishuizen laten liggen, want met dit weer zou die niet lang goed blijven. In de lokale supermarkt verkochten ze echter alleen diepvrieskip, en dat vonden we ook niks. De kip maakte plaats voor varkensfilet.
Ik bereidde voor die avond een stoofpot van vlees in rode wijn met kruiden, die lekker pittig was, en geroosterde kikkererwten, die niet zo goed lukten. Daarna beklom Nijso de kerktoren, die, vol met schietsleuven, ooit (deels) een militaire functie vervulde. We dronken enkele alcoholische versnaperingen en deden daarna mee met het kleine feestje bij Elvelüüt, waar gedanst en gezongen werd.
We sliepen redelijk, en gelukkig Merel ook, die 'pas' om 6 uur wakker werd en aan het brabbelen was. We stonden uiteindelijk rond half 9 allen op. Deze dag werd nog heter dan de vorige. Nijso en ik deden om 11 uur mee aan de militaire modeshow. Door het hele stadje stonden verscheidene reenactmentgroepen, die het 775jarig bestaan van de stadsrechten opluisterden. Het begon met wat 13e eeuwse ridders, gevolgd door de 14e en 15e eeuw van Tohopi, wat 17e eeuwse musketiers en kanonniers, en een Napoleontisch gezelschap, dit keer geen Fransen of aan Napoleon onderhorige troepen, maar Hannoveriaanse troepen in dienst van George III van Groot-Brittannië (en keurvorst van Hannover) in groene uniformen.
Deze zondag, die door hitte en korte slaap erg vermoeiend was, werden we verbaasd door de behoorlijk korte jurkjes van de kerkgaande jongedames, het overwicht van de pastoor (die bijna echt een herder leek, zoals hij zijn 'schaapjes' de kerk in leidde) en de zwaarheid van het brood. Ik kookte zelfgemaakte pasta (makerouns geheten, een soort tagliatelle van meel en eieren, met gorgonzolakaas) en appelcompote met honing, amandelmelk en kruiden. Dat was bijzonder lekker! We hadden er ook nog meloen bij.
In de avond betrok het en vlak nadat we de tent hadden afgebroken, begon het wat te regenen. Omstreeks 8 uur des avonds vertrokken we, en waren blij thuis te komen, zo moe als iedereen was. Ik vond, toevallig, een winkelwagentje bij het grof vuil, dat mij handig hielp mijn zware tassen van het station naar huis te rijden.
Laurens
Photos and English translation are due.
We waren de avond ervoor bij Nijso en Machteld gearriveerd, aten daar spaghetti in de tuin, en wachtten tot Bertus gearriveerd was, die pas om half 11 daar kon zijn. Op zaterdag vertrokken we in alle vroegte (half 7) om net op tijd aan te komen.
Het was heel zonnig, en al vroeg tamelijk heet. Bertus en Nijso veroverden zich een plekje in de schaduw van een grote populier. Bertus zou het met zijn veldsmidse al heet genoeg krijgen. Nijso bewerkte zijn leder als vanouds. Machteld was voor een groot deel van de tijd bezig met dochtertje Merel, en tussendoor borduurde ze wat; Lea testte haar grote nieuwe koperen ketel op een vuurtje - binnen 2 uur was het water al rond de 70 graden.
Ik had me voorgenomen een lekker maaltje te bereiden. Op zaterdag besteedde ik een deel van de middag in de zeepjesverkooptent van Wieze, die tot mijn grote verrassing ook bij Tohopesate was aangesloten. Des middags deed ik nog wat laatste boodschapjes, samen met Machteld. Ik had eigenlijk kip van het spit willen maken, maar we hadden de kip doelbewust in de koelkast van huize Beishuizen laten liggen, want met dit weer zou die niet lang goed blijven. In de lokale supermarkt verkochten ze echter alleen diepvrieskip, en dat vonden we ook niks. De kip maakte plaats voor varkensfilet.
Ik bereidde voor die avond een stoofpot van vlees in rode wijn met kruiden, die lekker pittig was, en geroosterde kikkererwten, die niet zo goed lukten. Daarna beklom Nijso de kerktoren, die, vol met schietsleuven, ooit (deels) een militaire functie vervulde. We dronken enkele alcoholische versnaperingen en deden daarna mee met het kleine feestje bij Elvelüüt, waar gedanst en gezongen werd.
We sliepen redelijk, en gelukkig Merel ook, die 'pas' om 6 uur wakker werd en aan het brabbelen was. We stonden uiteindelijk rond half 9 allen op. Deze dag werd nog heter dan de vorige. Nijso en ik deden om 11 uur mee aan de militaire modeshow. Door het hele stadje stonden verscheidene reenactmentgroepen, die het 775jarig bestaan van de stadsrechten opluisterden. Het begon met wat 13e eeuwse ridders, gevolgd door de 14e en 15e eeuw van Tohopi, wat 17e eeuwse musketiers en kanonniers, en een Napoleontisch gezelschap, dit keer geen Fransen of aan Napoleon onderhorige troepen, maar Hannoveriaanse troepen in dienst van George III van Groot-Brittannië (en keurvorst van Hannover) in groene uniformen.
Deze zondag, die door hitte en korte slaap erg vermoeiend was, werden we verbaasd door de behoorlijk korte jurkjes van de kerkgaande jongedames, het overwicht van de pastoor (die bijna echt een herder leek, zoals hij zijn 'schaapjes' de kerk in leidde) en de zwaarheid van het brood. Ik kookte zelfgemaakte pasta (makerouns geheten, een soort tagliatelle van meel en eieren, met gorgonzolakaas) en appelcompote met honing, amandelmelk en kruiden. Dat was bijzonder lekker! We hadden er ook nog meloen bij.
In de avond betrok het en vlak nadat we de tent hadden afgebroken, begon het wat te regenen. Omstreeks 8 uur des avonds vertrokken we, en waren blij thuis te komen, zo moe als iedereen was. Ik vond, toevallig, een winkelwagentje bij het grof vuil, dat mij handig hielp mijn zware tassen van het station naar huis te rijden.
Laurens
Photos and English translation are due.